straf
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- straf
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stijf, krachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
- waarschijnlijk ontstaan uit het bijvoeglijk naamwoord.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | straf | straffen |
verkleinwoord | strafje | strafjes |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) maatregel of behandeling ter vergelding van een misdaad of overtreding
- ▸ Gelukkig werd er alleen wiet gevonden, dat wel geconfisqueerd werd maar waar verder geen straffen voor werden uitgedeeld.[2]
- een vervelende ervaring in het algemeen
- ▸ Het moest geen straf zijn om zuinig te leven, maar juist een leuke ervaring.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. maatregel of behandeling ter vergelding van een misdaad of overtreding
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | straf | straffer | strafst |
verbogen | straffe | straffere | strafste |
partitief | strafs | straffers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
straf
- sterk, geconcentreerd
- Straffe koffie.
- Straffe verhalen.
- streng
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
straffen |
straf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van straffen
- Ik straf.
- gebiedende wijs van straffen
- Straf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van straffen
- Straf je?
Gangbaarheid
- Het woord straf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "straf" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "straf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | straf | strawwe |
Zelfstandig naamwoord
straf
stellend | attributief | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|---|
straf | strawwe | strawwer | strafste |
Bijvoeglijk naamwoord
straf
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
straf |
gestraf |
volledig |
Werkwoord
straf
- overgankelijk straffen
- «Sy vroulike aansig is sagter en eerder beïnvloedend as strawwend.»
- Zijn vrouwelijk aspect is zachter en eerder beïnvloedend dan straffend.
- «Sy vroulike aansig is sagter en eerder beïnvloedend as strawwend.»
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Afrikaans
- Niet-samengesteld werkwoord in het Afrikaans
- Werkwoord in het Afrikaans
- Overgankelijk werkwoord in het Afrikaans