misdaad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·daad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord misdaad misdaden
verkleinwoord misdaadje misdaadjes

Zelfstandig naamwoord

misdaad v/m

  1. zeer verwerpelijke handeling die volgens het strafrecht wordt bestraft
    • Moord is een zware misdaad. 
    1. (juridisch) (België) zwaarste categorie van bestrafte handelingen in het Wetboek van Strafrecht
    2. (juridisch) (verouderd) (Nederland) zwaarste categorie van bestrafte handelingen in Code Penal (1810-1886)
  2. (figuurlijk) verwerpelijke handeling (als versterking of juist ironisch)
    • Stierenvechten is een misdaad! 
    • Hij had haar uitgelachen en die misdaad zou ze hem nooit vergeven. 
  3. verzamelterm voor verwerpelijk gedrag dat strafrechtelijk bestraft wordt
    • Veel misdaad komt voor uit domheid. 
  4. mensen die het strafrecht overtreden opgevat als samenhangend geheel
    • De nieuwe technologie bood ook nieuwe kansen aan de misdaad. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
naamwoord misdaad misdade

Zelfstandig naamwoord

misdaad

  1. (juridisch) misdaad