taakstraf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taak·straf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taakstraf taakstraffen
verkleinwoord taakstrafje taakstrafjes

Zelfstandig naamwoord

de taakstrafv / m

  1. een door de rechter opgelegde straf waarbij de veroordeelde een bepaald aantal uren verplicht en zonder betaald te worden moet werken
    • Het kabinet Balkenende IV wilde tegengaan dat taakstraffen worden opgelegd bij zwaardere misdrijven. 
    • ' Maar ik wil geen strafblad,' piept Karim. 'Dan kan ik mijn carrière als prof wel vergeten.' 'Luister nou, Karim!' roept Morris uit. 'Ik weet hoe die dingen werken. Op onze leeftijd krijg je helemaal geen strafblad. Erger dan een boete of een taakstraf kan het nooit worden. En jullie hoeven helemaal nergens bang voor te zijn.' [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Dam, Arend
    Echte helden zwijgen niet [2012] ISBN 978-90-475-0440-5 pagina 25
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be