strafpunt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straf·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strafpunt strafpunten
verkleinwoord strafpuntje strafpuntjes

Zelfstandig naamwoord

het strafpunto

  1. (sport) punt voor straf uitgedeeld wegens overtreding van de regels
    • in plaats van met bonussen kunnen we beter met strafpunten gaan werken om de financiële sector enigszins in toom te houden 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen