celstraf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Koepelgevangenis in Cuba voor het uitvoeren van celstraffen
Uitspraak
Woordafbreking
  • cel·straf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord celstraf celstraffen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de celstrafv / m

  1. gevangenisstraf (die in een cel moet worden doorgebracht)
    • Vier mannen kregen zes tot twee maanden celstraf waarvan een deel voorwaardelijk. In de praktijk gaan de vier tot één maand de cel in. Een vijfde man kreeg een taakstraf van 100 uur. Daarnaast moeten twee verdachten schade vergoeden aan politieagenten, die de bewuste avond gewond raakten.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen