straffen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straf·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
straffen
strafte
gestraft
zwak -t volledig

Werkwoord

straffen

  1. overgankelijk negatieve consequenties verbinden aan een als verkeerd geziene daad
    • De leraar strafte hem omdat hij te laat kwam, hij moest een nablijfbriefje halen bij de conciërge. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de straffenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord straf
     Gelukkig werd er alleen wiet gevonden, dat wel geconfisqueerd werd maar waar verder geen straffen voor werden uitgedeeld.[2]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. straffen op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Zweeds

Uitspraak
Naar frequentie 32723

Zelfstandig naamwoord

straffen

  1. nominatief bepaald onzijdig meervoud van straff