mos

Niet te verwarren met: MOS

Nederlands

Mos op een boomstam

Uitspraak

• Geluid:  mos    (hulp, bestand)
• IPA: / mɔs / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• mos

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gewoonte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847
• In de betekenis van ‘plantjes’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1091

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	mos	mossen
verkleinwoord	mosje	mosjes

Zelfstandig naamwoord

het mos o

1. (planten) primitieve sporenplant

   ▸ Zij deed er water in en toen allerlei geheimzinnige kruiden, een beetje aarde, glanzende stenen, mossen en planten.

Hyponiemen

   

Engels mos Iers mos Spaans mos aardmos abelmos baardmos beekmos bergmos bladmos bleek dikkopmos bleek peermos bolrond muisjesmos boommos boompjesmos bronsmos buizerdmos dikkopmos dooiermos echt iepenmos echt vetmos eikenmos fijn laddermos fluweelmos fraai thujamos gaaf buidelmos gaaf kantmos gaffeltandmos gedrongen kantmos geklauwd pronkmos gekroesd plakkaatmos gekromd dikkopmos geplooid snavelmos gerimpeld platmos gesnaveld klauwtjesmos getand iepenmos gewoon bronmos gewoon dikkopmos gewoon haakmos gewoon kantmos gewoon kleimos gewoon knopjesmos gewoon knopmos gewoon kribbenmos gewoon krulmos gewoon muisjesmos gewoon plakkaatmos gewoon pluisjesmos gewoon pronkmos gewoon puntmos gewoon schijfjesmos gewoon sterrenmos gewoon thujamos gewoon vliesjesmos gewoon zijdemos glad dikkopmos glad kringmos glanzend etagemos glanzend maanmos groot laddermos groot rimpelmos groot touwtjesmos groot vedermos haakmos haarmos haarspitsmos hakig kronkelbladmos halvemaantjesmos hauwmos iepenmos ijl dikkopmos javamos kantmos kegelmos klauwtjesmos klein klauwtjesmos klein touwtjesmos knikkend palmpjesmos knikmos korstmos kroesmos krom zompmos krulmos kussentjesmos leermos levermos lichtrandmos lippenmos muurmos neptunusmos oermos parapluutjesmos pinmos plakkaatmos pluimstaartmos recht granietmos rendiermos riempjesmos roodviltmos rozetmos saginamos schedelmos scheef buidelmos schijfjesmos schildmos schriftmos schurftmos slaapmos slakkenhuismos smaragdmos sparrenmos spatelmos stug thujamos thujamos uiterwaardmos vedermos veenmos viertandmos viltig kronkelbladmos vliermos zeemos zilvermos

Afgeleide begrippen

   

grote mosboorder grote mosnetwants kleine mosboorder kleine mosnetwants mosachtig mosbloempje mosboorder mosbos mosdiertje mosdiertjes moseik mosgrijs mosgroen moshommel moskampoot moskuil moslaag mosleek mospalpmot mospissebed mosplant mospnoepyga mosroos mossig mosslankmier mosslankpalpje mossluiper mossnoek mossteenbreek mossteppe mostandklauw mostonnetje mosverfdrupje mosvorming moswolfspin moswortelmot moszakspin sierlijke mosnetwants

Uitdrukkingen en gezegden

• Een rollende steen vergaart geen mos

iemand die slechts kort ergens werkzaam is, komt niet vooruit

Vertalingen

    1.   

Duits: Moos (de) o Engels: moss (en) Frans: mousse (fr) v Grieks: βρύο (el) o (vrío)

Italiaans: musco (it) m Pools: mech (pl) m Russisch: мох (ru) m Spaans: musgo (es) m Waals: mossea (wa) m

Gangbaarheid

• Het woord mos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mos" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Afrikaans

Bijwoord

mos

1. immers, toch

   «Hy gaan mos saam?»

   Hij gaat immers mee?

1	enkelvoud	meervoud
naamwoord	mos	-

Zelfstandig naamwoord

2	enkelvoud	meervoud
naamwoord	mos	mosse

mos

1. most, gegist druivensap
2. (plantkunde) mos

Catalaans

Zelfstandig naamwoord

mos m

1. beetje, greintje

Hongaars

Werkwoord

mos

1. wassen