WikiWoordenboek:GrootDictee/2011

Uit WikiWoordenboek

Dit is de tekst van het Groot Dictee der Nederlandse Taal van 2011. De auteur van het dictee is Arnon Grunberg.

Zelfverminking[bewerken]

1. In dit dictee zal ik een gedeelte van Sigmund Freuds gedachtegoed expliqueren aan BN'ers, BV's en andere mensen die nooit ofte nimmer iets van hem hebben gelezen of die net als Nabokov en Van het Reve een diep gegronde hekel aan hem hebben.

2. Psychoanalyticus Sigmund Freud, theoreticus van het oedipuscomplex, definieert in zijn essay 'Het onbehagen in de cultuur' uit 1930 cultuur als datgene waarmee wij onszelf en de wereld hebben geprobeerd te temmen; ook het verbod op incest is geenszins anders dan een verkeersregel voor de menselijke omgang.

3. Het 'verbod op de incestueuze objectkeuze', zoals Freud het accuraat formuleert, is ooit geïnitieerd om impulsief bloedvergieten te voorkomen; het gaat om seks, want zoons willen eigenlijk coïteren met hun moeder.

4. Om dat doel te bereiken moet de zoon zijn vader, zijn concurrent, elimineren, want de geprivilegieerde vader wil zijn eega niet met zijn zoons delen - choquant en egoïstisch; het incestverbod is feitelijk een poging machtsverhoudingen te reguleren.

5. In jip-en-janneketaal: wetten waardoor conflicten kunnen worden voorkomen; het taboe op incest blijkt niet zozeer een ethische kwestie, als wel een machtsaangelegenheid en hoe daarmee om te gaan.

6. Nu willen jullie uiteraard wel eens weten wat dit allemaal met cultuur te maken heeft, welnu, cultuur wordt door Freud getypeerd als een soort vader die eist dat wij onze libidineuze neigingen onbevredigd laten in ruil voor symbolische of reële liefde.

7. Freud noemt dit 'zelfverminking', en ook als wij ten huidigen dage de natiestaat in ogenschouw nemen, is er de oude ruil; de burger raakt gedomesticeerd, oftewel hij ziet af van de meeste driftbevrediging, een proces dat wordt geleid door politieke, religieuze en andere autoriteiten.

8. Wanneer de oproerpolitie op burgers inslaat, zien wij, eerder dan het geweldsmonopolie van de staat in praktijk, enkele matig betaalde fascistoïde ambtenaren, die de gelegenheid krijgen hun driften te bevredigen.