telefoon
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: telefoon (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌteːlə'foːn/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌtelə'fon/
Woordafbreking
- te·le·foon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toestel voor geluidsoverdracht op afstand’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
- met het voorvoegsel tele- en met het achtervoegsel -foon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | telefoon | telefoons |
verkleinwoord | telefoontje | telefoontjes |
Zelfstandig naamwoord
telefoon m
- (elektrotechniek), (telecommunicatie) een toestel waarmee men geluid over kan brengen door middel van galvanische stroom, telefoontoestel
- We zochten naar een goede en goedkope telefoon.
- (communicatie) telefonische oproep of telefonisch onderhoud
Synoniemen
- [1] telefoontoestel
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een toestel waarmee men geluid over kan brengen door middel van galvanische stroom
Gangbaarheid
- Het woord telefoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'telefoon' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Afrikaans
Uitspraak
- IPA: /tiləˈfuə̯n/ of /tɛləˈfuə̯n/
Zelfstandig naamwoord
telefoon
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel tele- in het Nederlands
- Achtervoegsel -foon in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Telecommunicatie in het Nederlands
- Communicatie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans