telefoonhoorn
Uiterlijk
- te·le·foon·hoorn
- samenstelling van telefoon en hoorn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | telefoonhoorn | telefoonhoorns telefoonhoornen |
verkleinwoord | telefoonhoorntje | telefoonhoorntjes |
de telefoonhoorn m
- dat deel van een telefoontoestel dat de microfoon en de luidspreker bevat
- Tot de komst van de draagbare telefoons moest de telefoonhoorn altijd op de haak terugleggen.
- Het woord telefoonhoorn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.