telefoontje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·foon·tje

Zelfstandig naamwoord

het telefoontjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord telefoon
  2. kort gesprek via de telefoon

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be