telefoongids

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·foon·gids
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord telefoongids telefoongidsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

telefoongids m

  1. naamlijst per woonplaats van de aangeslotenen op een telefoonnet met vermelding van hun nummers
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be