Naar inhoud springen

schieten

Uit WikiWoordenboek
[1] Schieten.
  • schie·ten
  • In de betekenis van ‘snel bewegen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
  • In de betekenis van ‘projectiel met werktuig werpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schieten
/sxitə(n)/
schoot
/sxot/
geschoten
/ɣəsxotə(n)/
klasse 2 volledig

schieten

  1. overgankelijk een projectiel afvuren met een wapen
     Het schieten hield tot mijn grote opluchting snel hierna op.[2]
  2. inergatief (sport) de bal een trap geven (bv. in het voetbal) of een slag geven (bv. met een hockeystick)
  3. ergatief zich snel voortbewegen
    • Toen de hagel begon neer te komen schoot het gehele gezelschap onder de brug om te schuilen. 
  4. plotseling iets doen
     Ik corrigeer mezelf: niet te veel in mijn rol als therapeut schieten, ik hoef me niet in te houden.[3]
     We schieten in de lach.[3]
  1. (plantkunde), (figuurlijk) snel groeien
  • [1] je moet de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is
    loop niet vooruit op een resultaat zolang dat nog niet zeker is
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]
  1. 1 2 "schieten" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. 1 2
    Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be