schoot
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schoot (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /sχot/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /sxot/
Woordafbreking
- schoot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoot | schoten |
verkleinwoord | schootje | schootjes |
Zelfstandig naamwoord
- (anatomie) de bovenkant van de dijen van iemand die zit
- (anatomie) een baarmoeder
- (scheepvaart) een lijn, aan de benedenhoek (de schoothoek) van een zeil bevestigd om het zeil mee in de wind te richten, een schootlijn
- (techniek) het onderdeel van een deurslot dat uit de deur schuift en in de sluitplaat op de deurpost valt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- buitenschoots, schootaan, schootcomputer, schootdansen, schootgaan, [3] schoothoek, schoothond, schoothoorn, schootkind, schootsteek, schootsvel
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de bovenkant van de dijen van iemand die zit
3. een lijn, aan de benedenhoek (de schoothoek) van een zeil bevestigd om het zeil mee in de wind te richten
4. het onderdeel van een deurslot dat uit de deur schuift en in de sluitplaat op de deurpost valt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schieten |
schoot
- enkelvoud verleden tijd van schieten
- Ik schoot.
- Jij schoot.
- Hij, zij, het schoot.
- Ik schoot.
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord schoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schoot' herkend door
100 % | van de Nederlanders |
99 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %