opschieten
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opschieten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en schieten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opschieten |
schoot op |
opgeschoten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
opschieten
- haast maken
- ergatief vorderingen maken
- We zijn niet erg opgeschoten.
- ▸ Ik was al meer dan een halfuur bezig en geen centimeter opgeschoten.[1]
- overgankelijk (scheepvaart) een touw of kabel oprollen
Vertalingen
1. haast maken
Gangbaarheid
- Het woord opschieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "opschieten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 2 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %