beschieten

Uit WikiWoordenboek
schepen die elkaar beschieten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beschieten
beschoot
beschoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

beschieten

  1. overgankelijk met geschut- of geweervuur bestoken
    • De soldaten werden urenlang beschoten. 
  2. overgankelijk (een oppervlak) bekleden
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be