Naar inhoud springen

tekortschieten

Uit WikiWoordenboek
  • te·kort·schie·ten
  • Van te kort schieten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tekortschieten
schoot tekort
tekortgeschoten
klasse 2 volledig

tekortschieten

  1. ergatief onvoldoende of ontoereikend zijn, minder goed presteren dan verwacht
    • De commissie kwam tot de conclusie dat het toezicht tekortschoot. 
    • Ik ben bang dat ik als mens tekortschiet. 
     In een interview in 2009 met Mare zei Buikhuisen dat hij nog altijd last had van de affaire. Hij zei nog elke keer te hopen op een verontschuldiging als hij post kreeg van de universiteit. "Dat ze gewoon een beetje erkennen: we zijn toch wel tekortgeschoten. Ik zou daar heel blij mee zijn."[1]
     Haar neus ligt bijna op de stuurpen als ze de laatste krachten in het geteisterde gestel aanspreekt. Woorden schieten nu zelfs tekort. Een ijselijke kreet galmt over de weide op de top van La Planche des Belles Filles. ‘Aaaargh!’[2]
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 11 mei 2025 Weblink bron “Criminoloog Wouter Buikhuisen (91) overleden” (10 mei 2025), NOS
  2. Bronlink Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be