ontschieten
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontschieten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontschieten |
ontschoot |
ontschoten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
ontschieten [1]
- onovergankelijk uit het geheugen verdwijnen
- Het was hem zelfs ontschoten toen hij er met de Koning over had gesproken. [2]
- onovergankelijk door ondoordacht iets te zeggen, laten ontvallen
Gangbaarheid
- Het woord ontschieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ontschieten" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 116
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ont- in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 2 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %