doel
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/d0/Football_goal.jpg/120px-Football_goal.jpg)
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- doel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘mikpunt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1579 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doel | doelen |
verkleinwoord | doeltje | doeltjes |
Zelfstandig naamwoord
doel o
- het punt waarop men zich richt
- Het doel van deze vergadering was het herzien van het schoolreglement.
- (sport) een van de twee gemarkeerde ruimten op een sportveld, een bal die daarin op correcte wijze terechtkomt, levert een doelpunt op voor de tegenstander
- Het doel op het speelveldje heeft geen net.
Synoniemen
Hyponiemen
- burgerdoel, einddoel, hoofddoel, kerndoel, koersdoel, leerdoel, levensdoel, luchtdoel, oorlogsdoel, reisdoel, voetbaldoel
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
- [1] opzet, plan, streefdatum, streefwaarde
- [2] handbal, hockeyveld, voetbalveld, zijlijn
Uitdrukkingen en gezegden
- een haalbaar doel
dat kan
- zich iets ten doel stellen
zich iets voornemen
- een bal voor open doel
dat is wel heel makkelijk en voor de hand liggend
- het doel heiligt de middelen
voor een goed doel zijn alle middelen toegestaan (dat is overigens maar zelden het geval vaak heiligt het doel de middelen juist niet)
- je doel voorbij schieten
je voornemen niet halen door teveel te doen
Vertalingen
1. het punt waarop men zich richt
een haalbaar doel
|
zich iets ten doel stellen
|
1. een van de twee gemarkeerde ruimten op een sportveld
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doelen |
doel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doelen
- Ik doel.
- gebiedende wijs van doelen
- Doel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doelen
- Doel je?
Gangbaarheid
- Het woord doel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "doel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Fries
Zelfstandig naamwoord
doel
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
doel
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bezieldheid: niet geanimeerd
- Metadomein: abstract
- Sport in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Fries
- Zelfstandig naamwoord in het Fries
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch