roos
Uiterlijk
- roos
- via Middelnederlands rose van Frans rose zn , in de betekenis van ‘bloem’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roos | rozen |
verkleinwoord | roosje | roosjes |
- (plantkunde) plant met doornen op de stengel van het geslacht Rosa
- kleine cirkelvormige middensectie van een schietschijf
- De roos is het middelpunt van een aantal concentrische cirkels met afwisselende kleur (bv. rood/wit).
- aandoening van de hoofdhuid die schilfers veroorzaakt
|
- [1] slapen als een roosdiep slapen
- [2] schot in de roosiets dat precies juist is; het juiste
- • Ik analyseer emoties en gedrag altijd al graag, dus deze ontmoeting was een schot in de roos voor mij. [4]
- • Toen ik in december met een tennisarm worstelde (rsi bestaat niet meer) raadde de dokter me aan te gaan schrijven met pen en papier. Dat bleek een schot in de roos. Verhalen opzetten op een begrensd stuk papier werkt efficiënter dan in het wilde weg tikken in een oneindig Word-document, waar je gedachten alle kanten op kunnen dwalen en de delete-knop de meest gebruikte toets is. [5]
- De tijd baart rozen
- Geen rozen zonder doornen
achter alle leuke/goede dingen zitten ook minder leuke kanten
- Het leven gaat niet altijd over rozen
het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers
- Iemand iets onder de roos vertellen
iemand in het geheim iets meedelen.
- In de roos schieten
het precies goed raden/doen
- Niet over rozen gaan
er zijn nogal wat moeilijkheden.
- Onder de roos
iemand iets vertellen wat die niet aan anderen vertellen mag
- Op rozen gaan
Stoett-1954 [6]
- Op rozen zitten
erg gelukkig zijn en goed hebben
1. bloem
2. midden van een schietschijf
3. aandoening
roos
- de kleur roze
- Het woord roos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roos" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ roos op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "roos" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ NRC Marc Hijink 15 maart 2016
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %