ze: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Zatev (overleg | bijdragen)
k + refs
Zatev (overleg | bijdragen)
k + betekenis
Regel 47: Regel 47:
'''ze'''
'''ze'''
# [[zij]], {{Q|ze|nld}}; derde persoon enkelvoud {{nv.nom}}
# [[zij]], {{Q|ze|nld}}; derde persoon enkelvoud {{nv.nom}}
# [[zij]], {{Q|ze|nld}}; derde persoon meervoud {{nv.nom}}

{{-syn-}}
# [[zee]]
# [[sulie]]

{{-rel-}}
{{(}}
* [[ik]], [[mien]]
* [[ie]] / [[iej]] / [[jy]], [[joe]]
* [[hee]] / [[hij]] / [[hy]], [[um]]
* [[heur]]
* [[ut]]
{{=}}
* [[we]] / [[wie]] / [[wule]] / [[wulie]] / [[wy]], [[ons]]
{{)}}




Regel 53: Regel 69:
'''ze'''
'''ze'''
# [[zij]], {{Q|ze|nld}}; derde persoon enkelvoud {{nv.nom}}
# [[zij]], {{Q|ze|nld}}; derde persoon enkelvoud {{nv.nom}}
# [[zij]], {{Q|ze|nld}}; derde persoon meervoud {{nv.nom}}

{{-syn-}}
# [[zee]]
# [[sulie]]


{{-rel-}}
{{-rel-}}
{{(}}
* [[hee]]
* [[zee]]
* [[ik]], [[mien]]
* [[jy]], [[joe]]
* [[hee]] / [[hij]] / [[hy]], [[um]]
* [[heur]]
* [[ut]]
{{=}}
* [[we]] / [[wulie]] / [[wy]]
{{)}}

Versie van 7 aug 2018 16:06

Nederlands

  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ik
'k
mij
me
wij
we
ons
2e persoon
(informeel)
jij
je
jou
je
jullie jullie
2e persoon
(formeel)
u u u u
2e persoon
(regionaal)
gij
ge
u gij
ge
u
3e persoon
(mannelijk)
hij
ie
hem
'm
zij
ze
(dat.) hun
(acc.) hen
ze
3e persoon
(vrouwelijk)
zij
ze
haar
'r, d'r
3e persoon
(onzijdig)
het
't
het
't
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm
Uitspraak
Woordafbreking
  • ze
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘persoonlijk voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]

Persoonlijk voornaamwoord

ze

  1. clitische vorm van zij; derde persoon vrouwelijk enkelvoud, onderwerp
    • Komt ze vanavond nog? 
  2. clitische vorm van zij; derde persoon meervoud, onderwerp
    • Ze hebben daar zo hun redenen voor. 
  3. (spreektaal) clitische vorm van hen of hun; derde persoon meervoud, voorwerp
    • Heb je ze al een briefje geschreven? 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /zɐ/ (Etsbergs)

Persoonlijk voornaamwoord

ze

  1. gemuteerde onbeklemtoonde nominatief van doe.


Nedersaksisch

Persoonlijk voornaamwoord

ze

  1. zij, ze; derde persoon enkelvoud nominatief
  2. zij, ze; derde persoon meervoud nominatief
Synoniemen
  1. zee
  2. sulie
Verwante begrippen

=


Veluws

Persoonlijk voornaamwoord

ze

  1. zij, ze; derde persoon enkelvoud nominatief
  2. zij, ze; derde persoon meervoud nominatief
Synoniemen
  1. zee
  2. sulie
Verwante begrippen

=