wie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wie (hulp, bestand)
- IPA: / wi / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /ʋiː/
- (Vlaanderen, Brabant): /β̞iː/
- (Limburg): /wiː/
Woordafbreking
- wie
Woordherkomst en -opbouw
|
|
Vragend voornaamwoord
wie
- vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon
- Wie is daar?
Betrekkelijk voornaamwoord
wie
- betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die
- Wie zoekt, die vindt.
Uitdrukkingen en gezegden
|
Vertalingen
1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
Gangbaarheid
- Het woord wie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "wie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Afrikaans
Woordafbreking
- wie
Vragend voornaamwoord
wie
- wie;vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon
- «Wie het dit verwag?»
- Wie had dit verwacht?
- «Wie het dit verwag?»
Betrekkelijk voornaamwoord
wie
- wie; betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- wie
Voegwoord
wie
Gronings
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onderwerp | voorwerp | onderwerp | voorwerp | |
1e persoon | (ik) k |
mie | wie | os |
2e persoon (informeel) |
doe | die | joe | joe |
2e persoon (formeel) |
joe | joe | joe | joe |
3e persoon (mannelijk) |
hai | hom | zai zie |
heur |
3e persoon (vrouwelijk) |
zai zie |
heur | ||
3e persoon (onzijdig) |
t | t |
Uitspraak
- IPA: /ʋi/
Woordafbreking
- wie
Persoonlijk voornaamwoord
wie
- wij, we; 1e persoon meervoud nominatief
Limburgs
Uitspraak
- IPA: /(x)wiː/ (Etsbergs)
Bijwoord
wie (bijvormen: wie-r, wie-n, wie-s, wie-z)
Voegwoord
wie
Nedersaksisch
Persoonlijk voornaamwoord
wie
- wij, we; 1e persoon meervoud nominatief
Schrijfwijzen
Vragend voornaamwoord
wie
- wie; vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon
Schrijfwijzen
Synoniemen
Betrekkelijk voornaamwoord
wie
- wie; betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die
Pools
Uitspraak
- IPA: /vje/
Woordafbreking
- wie
Werkwoord
wie
- derde persoon tegenwoordige tijd aantonende wijs van wiedzieć
Veluws
Persoonlijk voornaamwoord
wie
- wij, we; 1e persoon meervoud nominatief
Schrijfwijzen
Vragend voornaamwoord
wie
- wie; vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon
Betrekkelijk voornaamwoord
wie
- wie; betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Vragend voornaamwoord in het Nederlands
- Betrekkelijk voornaamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Afrikaans
- Vragend voornaamwoord in het Afrikaans
- Betrekkelijk voornaamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 3
- Woorden in het Duits met audioweergave
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Voegwoord in het Duits
- Woorden in het Gronings
- Persoonlijk voornaamwoord in het Gronings
- Woorden in het Gronings met IPA-weergave
- Woorden in het Limburgs
- Woorden in het Limburgs met IPA-weergave
- Bijwoord in het Limburgs
- Voegwoord in het Limburgs
- Woorden in het Nedersaksisch
- Persoonlijk voornaamwoord in het Nedersaksisch
- Vragend voornaamwoord in het Nedersaksisch
- Betrekkelijk voornaamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Pools
- Woorden in het Pools met IPA-weergave
- Werkwoord in het Pools
- Werkwoordsvorm in het Pools
- Woorden in het Veluws
- Persoonlijk voornaamwoord in het Veluws
- Vragend voornaamwoord in het Veluws
- Betrekkelijk voornaamwoord in het Veluws