ge

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Ge, , ,

Nederlands

  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ik
'k
mij
me
wij
we
ons
2e persoon
(informeel)
jij
je
jou
je
jullie jullie
2e persoon
(formeel)
u u u u
2e persoon
(regionaal)
gij
ge
u gij
ge
u
3e persoon
(mannelijk)
hij
ie
hem
'm
zij
ze
(dat.) hun
(acc.) hen
ze
3e persoon
(vrouwelijk)
zij
ze
haar
'r, d'r
3e persoon
(onzijdig)
het
't
het
't
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm
Uitspraak
Woordafbreking
  • ge
Woordherkomst en -opbouw

Persoonlijk voornaamwoord

ge

  1. tweede persoon enkelvoud- en meervoud. In Nederland verouderd, maar in België in dagelijks gebruik
    • Ge zijt hier welkom. 
Vertalingen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
ge
gav
gett
volledig

Werkwoord

ge

  1. geven