ze: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Zatev (overleg | bijdragen)
k + nds, + vel
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3: Regel 3:
{{-pron-}}
{{-pron-}}
*{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
*{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|//|nld}}
*{{WikiW|IPA}}: {{IPA-nl-standaard|zə}}
{{-syll-}}
{{-syll-}}
*ze
*ze

Versie van 10 jun 2018 18:36

Nederlands

  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ik
'k
mij
me
wij
we
ons
2e persoon
(informeel)
jij
je
jou
je
jullie jullie
2e persoon
(formeel)
u u u u
2e persoon
(regionaal)
gij
ge
u gij
ge
u
3e persoon
(mannelijk)
hij
ie
hem
'm
zij
ze
(dat.) hun
(acc.) hen
ze
3e persoon
(vrouwelijk)
zij
ze
haar
'r, d'r
3e persoon
(onzijdig)
het
't
het
't
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm
Uitspraak
Woordafbreking
  • ze

Persoonlijk voornaamwoord

ze

  1. clitische vorm van zij; derde persoon vrouwelijk enkelvoud, onderwerp
    • Komt ze vanavond nog? 
  2. clitische vorm van zij; derde persoon meervoud, onderwerp
    • Ze hebben daar zo hun redenen voor. 
  3. (spreektaal) clitische vorm van hen of hun; derde persoon meervoud, voorwerp
    • Heb je ze al een briefje geschreven? 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /zɐ/ (Etsbergs)

Persoonlijk voornaamwoord

ze

  1. gemuteerde onbeklemtoonde nominatief van doe.


Nedersaksisch

Persoonlijk voornaamwoord

ze

  1. zij, ze; derde persoon enkelvoud nominatief


Veluws

Persoonlijk voornaamwoord

ze

  1. zij, ze; derde persoon enkelvoud nominatief
Verwante begrippen
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be