want
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen


Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- want
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘nevenschikkend voegwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
- [1] Van Frankisch want, vanwaar Frans gant
- [3] Afgeleid van want (2.) op basis van gelijkenis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | want | wanten |
verkleinwoord | wantje | wantjes |
Zelfstandig naamwoord
want
- v/m: (kleding) handschoen waarbij alle vingers, behalve de duim in één ruimte zitten
- o: (scheepvaart) de lijnen of staalkabels aan stuur- en bakboord, die een mast overeind houden (staand want), en het touwwerk om de zeilen te zetten (lopend want)
- De voor- en achterstag rekent men gewoonlijk niet tot het want.
Hyperoniemen
- [2] tuigage
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- [1] handschoen
- [2] achterstag, bras, schoot, putting, spanner, stag, val, verstaging, voorstag, zaling
Spreekwoorden
- van wanten weten
Vertalingen
1. handschoen
2. scheepvaart
Voegwoord
want
- geeft nevenschikkend een reden aan.
- Opm.: ‘want’ kan niet aan het begin van de zin geplaatst worden.
- Ik wil een biertje, want ik heb dorst.
- ▸ Helaas was er geen tijd om te genieten van het prachtige uitzicht want we moesten zo snel mogelijk de berg af zien te komen: het weer zou zo weer kunnen omslaan.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. geeft nevenschikkend een reden aan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wannen |
want
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wannen
- Jij want.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wannen
- Hij want.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wannen
- Want!
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wanten |
want
Gangbaarheid
- Het woord want staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "want" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "want" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Middelengelse wanten.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to want |
he/she/it | wants |
verleden tijd | wanted |
voltooid deelwoord |
wanted |
onvoltooid deelwoord |
wanting |
gebiedende wijs | want |
Werkwoord
want
- willen
- «What do you want to eat?»
- Wat wil je eten?
- «What do you want to eat?»
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Voegwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Werkwoord in het Engels