Naar inhoud springen

sol

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: sól, sòl, söl, şöl, søl
  • sol
1 enkelvoud meervoud
naamwoord sol solen, sols
verkleinwoord solletje solletjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord sol sollen
verkleinwoord solletje solletjes
3 enkelvoud meervoud
naamwoord sol sols
verkleinwoord solletje solletjes

sol

  1. o (scheikunde) colloïdale oplossing.
    • Een goudsol bevat gouddeeltjes ter grootte van enige nanometers. 
  2. v/m (muziek) bepaalde muzieknoot tussen fa en la
    • De toon sol is de vijfde toon van een toonladder die begint met "do". 
  3. m (financieel) munteenheid in Peru waarvan de Nieuwe Peruviaanse sol de ISO-code PEN heeft
vervoeging van
sollen

sol

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sollen
    • Ik sol. 
  2. gebiedende wijs van sollen
    • Sol! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sollen
    • Sol je? 
60 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[4]
enkelvoud meervoud
sol sols

sol m

  1. zon

sol g

  1. zon
    enkelvoud meervoud
    zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
      sol     le sol     sols     les sols  

    [A]sol m

    1. aarde, aardoppervlak, grond
    2. bodem, vloer
    enkelvoud meervoud
    zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
      sol     le sol     sol     les sol  



    [B] sol m

    1. (muziek): de muziektoon “g” ook “sol”

    sōl m

    1. zon
    2. (metonymie) zonneschijn
    Ut queant laxis
    • [zelfstandig naamwoord] Eerste lettergreep van Latijn solve "(verlos)". Guido van Arezzo op Wikipedia maakte in de 11e eeuw een toonladder van van zes diatonisch opvolgende tonen ut, re, mi, fa, sol, la. Voor deze namen nam hij de eerste lettergreep van elke regel in een hymne gewijd aan Johannes de Doper op Wikipedia omdat die op de betreffende toonhoogte wordt gezongen:
      Ut queant laxis
      resonare fibris,
      mira gestorum
      famuli tuorum,
      solve polluti
      labii reatum, Sancte Ioannes.
      (Opdat uw dienaren met zachte stem uw wonderdaden laten weerklinken: verlos hun bezoedelde lippen van schuld, Sint Johannes.)[1][2]

    sol

    1. (muziek) sol, vijfde toon van een hexachord
    • sol
    enkelvoud meervoud
    sol sóis

    sol m

    1. zon
    enkelvoud meervoud
    sol soles

    sol m

    1. (astronomie) zon
    2. (numismatiek) munteenheid in Peru, in gebruik tot 1985
    • S/.
    • sol
    stellend vergrotend overtreffend
    sol daha sol en sol

    sol

    1. links
    2. (politiek) links, progressief
    enkelvoud meervoud
    nominatief   sol     sollar  
    genitief   solun     solların  
    datief   sola     sollara  
    accusatief   solu     solları  
    locatief   solda     sollarda  
    ablatief   soldan     sollardan  

    sol

    1. links, linkerkant
    2. (politiek) links
    3. (sport) (boksen) linkse
    • sol

    sol g

    1. (astronomie) zon
    sols enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     sol     solen     solar     solarna  
      genitief     sols     solens     solars     solarnas