Naar inhoud springen

toonladder

Uit WikiWoordenboek
  • toon·lad·der
enkelvoud meervoud
naamwoord toonladder toonladders
verkleinwoord toonladdertje toonladdertjes

de toonladderv / m

  1. (muziek) een volgens bepaald schema stijgende of dalende opeenvolging van tonen binnen een octaaf
    • Hij zat een aantal toonladders te spelen, steeds met een andere begintoon. 
  • De naam van de grondtoon wordt bij samenstelling met “grotetertstoonladder” en de synonieme begrippen, met een hoofdletter geschreven. Dus A-grotetertstoonladder, A-toonladder, A-majeurtoonladder, A-groot, of kortweg: A. De samenstellingen worden aaneengeschreven, de losse letter met een streepje. Overeenkomstig worden alle verwijzingen naar een kleinetertstoonladder met een kleine letter geschreven. Merk op dat “A grote terts”en “a kleine terts” geen samenstellingen zijn, maar los te schrijven woordgroepen met “grote terts” en “kleine terts” als nabepalingen.
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be