toonladder
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: toonladder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- toon·lad·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toon en ladder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toonladder | toonladders |
verkleinwoord | toonladdertje | toonladdertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (muziek) een volgens bepaald schema stijgende of dalende opeenvolging van tonen binnen een octaaf
- Hij zat een aantal toonladders te spelen, steeds met een andere begintoon.
Schrijfwijzen
- De naam van de grondtoon wordt bij samenstelling met “grotetertstoonladder” en de synonieme begrippen, met een hoofdletter geschreven. Dus A-grotetertstoonladder, A-toonladder, A-majeurtoonladder, A-groot, of kortweg: A. De samenstellingen worden aaneengeschreven, de losse letter met een streepje. Overeenkomstig worden alle verwijzingen naar een kleinetertstoonladder met een kleine letter geschreven. Merk op dat “A grote terts”en “a kleine terts” geen samenstellingen zijn, maar los te schrijven woordgroepen met “grote terts” en “kleine terts” als nabepalingen.
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
- akkoord, begintoon, dominant, finalis, grondtoon, interval, leidtoon, majeur, mineur, onderdominant, stamtoon, tonica, muzieknoot
Vertalingen
1. een stijgende of dalende opeenvolging van tonen
Gangbaarheid
- Het woord toonladder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "toonladder" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be