peer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • peer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord peer peren
verkleinwoord peertje peertjes

Zelfstandig naamwoord

peer v / m

  1. (fruit) vrucht van de perenboom, Pyrus communis op Wikispecies
  2. (bloemplanten) een plantengeslacht Pyrus op Wikispecies uit de rozenfamilie (Rosaceae op Wikispecies) dat de voornoemde vruchten produceert (vooral Pyrus communis op Wikispecies). Het geslacht komt voor in veel landen, vooral op het noordelijk halfrond. Het geslacht kent circa veertig soorten, die voorkomen in Noord-Afrika, Azië en Europa
  3. (figuurlijk) gloeilamp in de vorm van een glazen bol met een uiteinde dat overgaat in een metalen fitting
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
twee totaal verschillende dingen vergelijken alsof ze eender zijn, waardoor de vergelijking onzinnig is
  • Met de gebakken peren (blijven) zitten
voor de moeilijkheden opdraaien
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
peren

peer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
    • Ik peer. 
  2. gebiedende wijs van peren
    • Peer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
    • Peer je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

  • [1] peer op Wikidata op Wikidata
  • [1] peer op "Wilde planten in Nederland en België"

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
peer peers

Zelfstandig naamwoord

peer

  1. evenknie, gelijke
  2. (maatschappij) edelman
vervoeging
onbepaalde wijs to  peer 
he/she/it  peers 
verleden tijd  peered 
voltooid
deelwoord
 peered 
onvoltooid
deelwoord
 peering 
gebiedende wijs  peer 

Werkwoord

peer

  1. onovergankelijk staren, turen
  2. overgankelijk evenaren


Wolof

Uitspraak

Werkwoord

peer

  1. leeglopen
    «Bal bi peer na.»
    De ballon liep leeg.

Zelfstandig naamwoord

peer

  1. stam (van een boom)
  2. paar