Naar inhoud springen

peer

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Peer

(heteroniem)

  • peer
  • [A] via Middelnederlands pere van Latijn pira mv / pirum enk, in de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2] [3]
    • [3] omdat de vorm van lamp lijkt op die van de vrucht van de perenboom
  • [B] van Frans père, in de betekenis van ‘vader’ aangetroffen vanaf 1682 [4] [3]
  • [C] van Engels peer, in de betekenis van ‘lid van het Hogerhuis’ aangetroffen vanaf 1847 [3]
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord peer peren
verkleinwoord peertje peertjes

[A]depeerv/m

  1. (fruit) vrucht van de perenboom, Pyrus communis op Wikispecies
  2. (bloemplanten) een plantengeslacht Pyrus op Wikispecies uit de rozenfamilie (Rosaceae op Wikispecies) dat de voornoemde vruchten produceert (vooral Pyrus communis op Wikispecies) en vooral voorkomt op het noordelijk halfrond
  3. (figuurlijk) gloeilamp in de vorm van een glazen bol met een uiteinde dat overgaat in een metalen fitting
  • Appels met peren vergelijken
twee totaal verschillende dingen vergelijken alsof ze eender zijn, waardoor de vergelijking onzinnig is
  • Met de gebakken peren (blijven) zitten
voor de moeilijkheden opdraaien
vervoeging van
peren

[A] peer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
    • Ik peer. 
  2. gebiedende wijs van peren
    • Peer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
    • Peer je? 
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord peer peren
verkleinwoord peertje
(peerke)
peertjes
(peerkes)

[B]depeerm

  1. (informeel) mannelijke ouder
  2. soms (pejoratief) oude man
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord peer peers
verkleinwoord - -

[C]depeerm

  1. (politiek) (VK) lid van het Britse Hogerhuis (het onderdeel van het parlement waarvan de leden niet via verkiezingen worden aangewezen)
     Onlangs heeft nog een peer, die door de dood van zijn vader, Lord Stansgate, in de adelstand en in het Hogerhuis moest worden opgenomen, met veel misbaar te kennen gegeven, dat hij niets voor de eer voelde.[5]
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[6]
  • [A 2] peer op Wikidata op Wikidata
  • [A 2] peer op "Wilde planten in Nederland en België"
enkelvoud meervoud
peer peers

peer

  1. evenknie, gelijke
  2. (maatschappij) edelman
vervoeging
onbepaalde wijs to  peer 
he/she/it  peers 
verleden tijd  peered 
voltooid
deelwoord
 peered 
onvoltooid
deelwoord
 peering 
gebiedende wijs  peer 

peer

  1. onovergankelijk staren, turen
  2. overgankelijk evenaren





peer

  1. leeglopen
    «Bal bi peer na.»
    De ballon liep leeg.

peer

  1. stam (van een boom)
  2. paar