winterjan
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- win·ter·jan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter en Jan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterjan | winterjannen |
verkleinwoord | winterjantje | winterjantjes |
Zelfstandig naamwoord
winterjan
- (bloemplanten) Pyrus communis 'Winterjan' een perenras dat zeer geschikt is als stoofpeer. De boom blijft vrij klein en is zelfbestuivend. De vruchten zijn plukrijp in oktober en zijn bijna rond. Het ras is vermoedelijk van Nederlandse afkomst en werd mogelijks al sinds 1700 gecultiveerd
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'winterjan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] winterjan op Wikidata