officier
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- of·fi·cier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | officier | officieren officiers |
verkleinwoord | officiertje | officiertjes |
Zelfstandig naamwoord
officier m
- (militair) (beroep) iemand die een rang (in het leger) bekleedt die hem of haar het bevel over een zeker aantal ondergeschikten geeft
- (juridisch) ambtenaar in een bepaalde functie (-> officier van justitie)
- (scheepvaart) stuurman of machinist
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die een rang in het leger bekleedt die hem of haar het bevel over een zeker aantal ondergeschikten geeft
Gangbaarheid
- Het woord officier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'officier' herkend door
99 % | van de Nederlanders |
99 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ier in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Militair in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %