officiersuniform

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • of·fi·ciers·uni·form
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord officiersuniform officiersuniformen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het officiersuniformo [1]

  1. (kleding) (militair) de officiele kleding van een hoge militair
     Gareth droeg zijn officiersuniform voor de bruiloft.[2]
     In deze stegen weet hij nauwelijks de weg, maar hij begrijpt dat hij niet ver van de haven is, en in dit kwartier, waar hij talloze huizen geplunderd ziet, moet het uiterst gevaarlijk zijn als ze zijn officiersuniform ontdekken.[3]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Pip Williams
    “Het boek van vergeten woorden” (2020), The House of Books, ISBN 9789044359770
  3. Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723