hulpofficier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hulp·of·fi·cier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hulpofficier hulpofficiers
hulpofficieren
verkleinwoord hulpofficiertje hulpofficiertjes

Zelfstandig naamwoord

de hulpofficierm

  1. (juridisch) assistent van een officier van justitie
     Het Openbaar Ministerie vervolgt vier agenten van de korpsen Limburg-Noord en Limburg-Zuid omdat ze onbevoegd als hulpofficier van justitie hebben gewerkt. Ze zouden zich schuldig hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte.[2]
     Het gaat om een politieman die zijn certificaat niet op tijd had verlengd. Daardoor was hij waarschijnlijk sinds juni vorig jaar niet bevoegd om op te treden als hulpofficier. Er wordt nu bekeken of hem iets te verwijten valt.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Onbevoegde hulpofficieren vervolgd” (Dinsdag 31 mei 2011, 10:48), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Weer hulpofficier zonder papieren” (Dinsdag 20 april 2010, 10:47), NOS