lint
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lint
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘band’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lint | linten |
verkleinwoord | lintje | lintjes |
Zelfstandig naamwoord
lint o
- (kleding) lange, smalle strook stof
- De medaille hing aan een helder gekleurd lint.
- ▸ De Trippelbandet (de drie linten) zoals ze dat zelf noemde, had ze samen met haar twee honden binnen een jaar voltooid.[2]
Uitdrukkingen en gezegden
- door het lint gaan
alle remmingen laten varen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. lange, smalle strook stof
Gangbaarheid
- Het woord lint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "lint" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "lint" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be