munt
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- munt
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geldstuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | munt | munten |
verkleinwoord | muntje | muntjes |
Zelfstandig naamwoord
munt m
- (plantkunde) geslacht Mentha
van vaste planten uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae
)
(wikidata: munt)
- (kruid) sterk aromatische blaadjes van Mentha
waarvan muntthee wordt getrokken en die als keukenkruid wordt gebruikt
- (numismatiek) geldstuk
- instelling waar geld gemunt wordt
- (numismatiek) muntzijde van geldstuk
- Kop of munt?
- geldsoort
- de Duitse mark was een heel sterke munt
Hyponiemen
- 1. en 2. (blaadjes van) het plantengeslacht Mentha
- 3. geldstuk
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Kop of munt gooien
Iets door het lot laten bepalen
- Ergens munt uit slaan
Ergens van profiteren
- klinkende munt
contanten: letterlijk in muntstukken die geluid maken als ze tegen elkaar tikken
Vertalingen
1. en 2. (blaadjes van) het plantengeslacht Mentha
3. geldstuk
5. muntzijde van geldstuk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
munten |
munt
Gangbaarheid
- Het woord munt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "munt" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Kruid in het Nederlands
- Numismatiek in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %