bent
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bent
Woordherkomst en -opbouw
- [A]: (verkorting) van bende [1]
- [B]: via Middelnederlands bent van Oudnederlands binut, in de betekenis van ‘grassoort’ voor het eerst aangetroffen in 918 [2] [3] [4] [5] [6]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | bent | bents benten |
verkleinwoord | bentje | bentjes |
Zelfstandig naamwoord
[A] bent m
- (zeldzaam) groep
- ▸ Een kleine bent van Indonesische Nederlanders maakt zich nu sterk voor de erkenning van het koloniaal geweld tegen de Indische bevolking tijdens de strijd om de Indonesische onafhankelijkheid.[7]
- ▸ Niet alleen „voorlichters" als Pierre Jansen en stichtingen als Openbaar Kunstbezit zorgen voor het artistieke zout in de pap. Ook de plaatselijke bents — en Nederland kent er tientallen — behoeden dat wij de Kunst niet verleren.[8]
- ▸ Ik hoor tot geen enkele club en ik haat literaire benten met een volkomen haat, maar als men het jonge Holland al in wil delen, dan moet men de Leidse groep van auteurs van de ‘Rederijkerskamer voor uiterlijke welsprekendheid’ onderscheiden van de Gids-bent uit Amsterdam.[9]
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | bent | bents |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[B] bent o
- (plantkunde) pijpenstrootje, naam van grassoort Molinia caerulea
Afgeleide begrippen
vervoeging van |
---|
zijn |
Werkwoord
bent
- tweede persoon enkelvoud van zijn
- Jij bent een kanjer!
- Bent u meneer Jansen?
- (verouderd) tweede persoon meervoud van zijn
- Jullie bent te groot voor iets kinderachtigs.[10]
Gangbaarheid
- Het woord bent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bent" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[11] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ bent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron Het museum van het kwade geweten in: , jrg. 141 nr. 43 (26 oktober 2017)
- ↑
Weblink bron
D. Jonker & W. ConsenheimEen bent slijt kunst in Gouda in: , jrg. 22 nr. 204 (16 december 1967), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 35 kol. 5 - ↑
Weblink bron
Nicolaas Beets geciteerd door Marita Mathijsen“De geest van de dichter.”, 3e druk (1989), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, p. 19 - ↑ Bordewijk, F.Bint in: De Gemeenschap. jrg. 10 nr. 7 (juli 1934) De Gemeenschap, Bilthoven; p. 444; geraadpleegd 2017-11-17
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Werkwoord
bent
- verleden tijd van bend.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4