mater

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Matermáteř, mâter


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mater maters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de materv

  1. (religie) (rooms-katholiek) vrouw die aan het hoofd van een klooster staat
    • De Bils was in de zomer van 1663 gevraagd om in Den Bosch het lijk te onderzoeken van een non, die reeds in 1658 was gestorven. Het ging om de edelvrouwe Maria Margaretha van Valckenisse, mater van een klooster in Oirschot. [3]
  2. (plantkunde) (verouderd) moederkruid Tanacetum parthenium op Wikispecies, vroeger wel gebruikt voor het opwekken van weeën en het tegengaan van kraamvrouwenkoorts
    • Mater wast gheerne in drooghe plaetsen by oude mueren en dijer ghelijcken rouwe plaetsen. [4]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

naar de vorm, ook ontleend aan het Latijn

Anagrammen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ter

Werkwoord

mater

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van matern
  2. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van matern
Synoniemen


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Afgeleid van mat '(schaak)mat'. [1]
  • [B] Afgeleid van mat 'mat, dof' <ref>mater2 «rendre mat (l'or ou l'argent)» [2]
  • [C] Oorspronkelijk Algerijns Frans, aangetroffen sinds 1897, afgeleid van mata 'uitkijk', in de uitdrukking faire la mata 'op de uitkijk zijn, staan', (mogelijk uit Spaans mata 'bosje (voor een hinderlaag)'). [3]

Werkwoord

[A] mater

  1. schaakmat zetten
  2. (figuurlijk) overwinnen, bedwingen

[B] mater

  1. mat, dof maken, materen

[C] mater

  1. (spreektaal) kijken, loeren
    «Mate la fille en mini-jupe!»
    Kijk 's naar dat meisje in minirok! [4]
  2. (spreektaal) opletten, in de gaten houden
    «Tu mates pendant que j’m’occupe du casier du prof!»
    Jij staat op de uitkijk terwijl ik me bezig houd met het postvakje van de leraar! [4]
Anagrammen
Schrijfwijzen

Verwijzingen


Latijn

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ter

Zelfstandig naamwoord

māter v

  1. (familie) moeder
Verbuiging
Overerving en ontlening


Middelengels

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Anglo-Normandische matere

Zelfstandig naamwoord

mater

  1. materie, materiaal
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

mater v

  1. mater
Overerving en ontlening

Verwijzingen


Slowaaks

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ter

Zelfstandig naamwoord

mater v

  1. moeder
Afgeleide begrippen
Synoniemen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /maːtɛr/
Woordafbreking
  • ma·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn

Zelfstandig naamwoord

mater

  1. (religie) moeder-overste; hoofd van een klooster voor nonnen
Verbuiging
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen

Verwijzingen