materiál
Uiterlijk
materiál m
- ma·te·riál
- Afgeleid van het Latijnse materialis
- (materiaalkunde) materiaal; een tastbare stof
- «Tato rodina vyrábí košíky z přírodních materiálů.»
- Dit gezin maakt mandjes van natuurlijke materialen.
- «Tato rodina vyrábí košíky z přírodních materiálů.»
- materiaal; geheel van zaken die men voor een bepaald doel nodig heeft
- «K napsání článku do Wikipedie potřebuji nejdříve sehnat materiály.»
- Voor het schrijven van een artikel op wikipedia moet ik eerst materaal verzamelen.
- «K napsání článku do Wikipedie potřebuji nejdříve sehnat materiály.»
- obalový materiál monbezield – verpakkingsmateriaal
- používat / použít materiál – materiaal gebruiken
- spotřební materiál monbezield – verbruiksmateriaal
- stavební materiál monbezield – bouwmateriaal
- získat materiál – materiaal verkrijgen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Categorieën:
- Woorden in het Slowaaks
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Materiaalkunde in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch