trame

Niet te verwarren met: tramé

Frans

Werkwoord

vervoeging van
tramer

trame

1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van tramer
2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van tramer
3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van tramer

Anagrammen

• armet, marte, mater, mâter, tréma

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
tramar

trame

1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tramar
2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tramar
3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tramar

Anagrammen

• Marte