lichaam
Uiterlijk
- li·chaam
- Van Oudnederlands lichamo. Oorspronkelijk een samenstelling van lijk zn en het achtervoegsel -haam, maar werd al snel als een ongeleed woord opgevat.[1] In de betekenis van ‘lijf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichaam | lichamen |
verkleinwoord | lichaampje | lichaampjes |
het lichaam o
- (anatomie) het geheel van botten, vlees en organen van een mens of dier
- ▸ Mijn lichaam moest zich constant aanpassen aan de lange afstanden en mijn nieuwe levensstijl waardoor ik heel snel steeds weer honger had.[3]
- (figuurlijk), (maatschappij), (organisatiekunde) maatschappelijke organisatie, vaak in wat formelere context
- ▸ Voor een EESV tussen een vennootschap of een ander juridisch lichaam en een natuurlijk persoon geldt dat de vennootschap of het andere juridische lichaam zijn hoofdkantoor in een lidstaat heeft en de natuurlijke persoon zijn werkzaamheid in een andere lidstaat uitoefent.[4]
- (figuurlijk), (wetenschap) een hoeveelheid materie met een bepaalde vorm
- (anatomie), (pregnant), (eufemisme) overleden lichaam [1]
- Een week na haar verdwijning werd haar lichaam gevonden.
- (archaïsch) ligchaam
- [1] lijf
- [2] instantie [1], instelling [2], instituut, korps
- [4] lijk zn , reeuw zn [1], stoffelijk overschot
|
[1] "geheel van botten, vlees en organen"
- Die zijn lichaam (of zijn lijf) bewaart, bewaart geen rotten appel
Stoett-1381 [5]
- Iemand het hemd van het lichaam (of lijf) vragen
Stoett-894 [6]
- Lichaam en ziel
De mens in zijn geheel (d.w.z. zowel het stoffelijke als het onstoffelijke)
- ∗ Als hij dit aangename gevoel van kou, duisternis en hard werken zou moeten proberen uit te leggen, kon hij het alleen maar beschrijven als een soort pelgrimsreis terug naar de oorsprong, alsof hij zijn lichaam en ziel reinigde door te leven als een normale arbeider.[7]
- Op zijn lichaam krijgen/Iemand op zijn lichaam geven
Een pak slaag krijgen of geven
- Van zijn lichaam een apotheek maken
Veel medicijnen innemen
- Zijn hart uit zijn lichaam/lijf spuwen
Braken, overgeven [1]
- Een gezonde geest/ziel in een gezond lichaam
- Hovaardij zonder goed, is een lichaam zonder voet
- Waar een dood lichaam is, verzamelen zich de arenden
- Wie zijn lichaam spaart, spaart geen rotte appel
1. een geheel van botten, vlees en organen van een mens of dier
|
|
2. een instantie
- Het woord lichaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lichaam" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ lichaam op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "lichaam" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron “Het lidmaatschap van een EESV” (27 februari 2005), Navigator
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus
, ISBN 9789044628142
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Maatschappij in het Nederlands
- Organisatiekunde in het Nederlands
- Wetenschap in het Nederlands
- Pregnant in het Nederlands
- Eufemisme in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %