mannenlichaam

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·nen·li·chaam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mannenlichaam mannenlichamen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het mannenlichaamo

  1. (anatomie) het lichaam van een man
     Ze liet het katoen vanaf zijn onderrug naar boven glijden, waar de beweging stroef werd door de zwarte haren die op zijn schouderbladen groeiden. Waarom was een mannenlichaam zo hard en stoppelig? Wie hield daar nou van?[2]
     Het vrouwenlichaam is al sinds oudsher veel meer onderwerp van discussie in de samenleving dan het mannenlichaam[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3. Bronlink geraadpleegd op 13 juli 2022 Weblink bron
    Maxime de Vries en Anna Pruis
    “Deze vrouwen zijn klaar met fat shaming” (Vrijdag 5 januari 2018), NOS