lichaamsgewicht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • li·chaams·ge·wicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lichaamsgewicht lichaamsgewichten
verkleinwoord lichaamsgewichtje lichaamsgewichtjes

Zelfstandig naamwoord

lichaamsgewicht o [1]

  1. het gewicht van het lichaam
    • Britse kinderen eten jaarlijks eigen lichaamsgewicht in suiker [2] 
     Ik had in een totaal andere wereld geleefd, maar was ik dan ook echt veranderd? Fysiek wel, aangezien ik bijna 9 kilo lichaamsgewicht kwijt was geraakt en mijn ribben te tellen waren.[3]

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. www.nu.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia