bijdraaien
Uiterlijk
- Geluid: bijdraaien (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbɛidrajə(n)/
- bij·draai·en
bijdraaien
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijdraaien |
draaide bij |
bijgedraaid |
zwak -d | volledig |
- de zeilen van een zeilschip zo stellen dat de boot stil blijft liggen
- toegeven aan de wensen van een ander
- Het eigenwijze kind zal heus wel bijdraaien, althans dat hoop ik.
- Andere waarnemers beklemtonen dat Rusland in eerste instantie economische belangen vooropstelt. Het heeft Europese investeerders nodig en zal daarom wel bijdraaien. Vraag is of de blijvende afhankelijkheid van de Europese markt werkelijk zal aanzetten tot een vriendelijker buitenlands beleid. Poetin heeft zeer nauwkeurig het Chinese ontwikkelingsmodel bestudeerd en geleerd dat het Westen toch zaken wil blijven doen, ondanks politieke en diplomatieke geschillen. [3]
- [2] bezwijken, zwichten, wijken, capituleren
- Het woord bijdraaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijdraaien" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bijdraaien op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Jonathan Holslag 9 juli 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %