terugdraaien
Uiterlijk
- te·rug·draai·en
- samenstelling van terug en draaien
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| terugdraaien |
draaide terug |
teruggedraaid |
| zwak -d | volledig | |
terugdraaien [1]
- overgankelijk ongedaan maken
- ▸ Met een juridische spoedprocedure hoopt de vereniging van henneptelers de wet nog terug te kunnen draaien. Ook is Cusani, voorzitter van de vereniging, van plan om op Europees niveau te procederen. "Daar zullen rechters ons gelijk geven, want volgens de Europese regels is het kweken van industriële hennep toegestaan."[2]
- overgankelijk achteruit draaien
- Het woord terugdraaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terugdraaien" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Heleen D'Haens“Hennepverbod Italië wekt verbazing: 'net zo gevaarlijk als een kerstomaatje'” (13 april 2025), NOS - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %