borg
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- borg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | borg | borgen |
verkleinwoord | borgje | borgjes |
Zelfstandig naamwoord
borg m
- iemand die garant staat voor een eventueel te betalen bedrag, de borgsteller
- Hij was bereid als borg op te treden.
- borgsom, borgtocht, waarborgsom, cautie, onderpand
- Als je het huurhuis weer in de originele staat aflevert krijg je de borg terug.
- gecastreerd mannetjesvarken
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die garant staat voor een eventueel te betalen bedrag
2. borgsom, borgtocht, waarborgsom, cautie
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bergen |
borg
- enkelvoud verleden tijd van bergen
- Ik borg.
- Jij borg.
- Hij, zij, het borg.
- Ik borg.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
borgen |
borg
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van borgen
- Ik borg.
- gebiedende wijs van borgen
- Borg!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van borgen
- Borg je?
Gangbaarheid
- Het woord borg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "borg" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "borg" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ borg op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
IJslands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
f-sterk | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | borg | borgin | borgir | borgirnar |
genitief | borgar | borgarinnar | borga | borganna |
datief | borg | borginni | borgum | borgunum |
accusatief | borg | borgina | borgir | borgirnar |
Zelfstandig naamwoord
borg, v
Synoniemen
Hyperoniemen
- [3]: staður
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
borg
borg
- accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van borg
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het IJslands
- Woorden in het IJslands van lengte 4
- Woorden in het IJslands met audioweergave
- Woorden in het IJslands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het IJslands
- Bouwkunde in het IJslands
- Geologie in het IJslands
- Politiek in het IJslands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het IJslands