borgmoer
Uiterlijk

- borg·moer
samenstelling van borg en moer
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | borgmoer | borgmoeren |
| verkleinwoord | borgmoertje | borgmoertjes |
- v/m (werktuigbouwkunde) blokje met een gat dat van schroefdraad is voorzien zodat het op een schroefbout past en vanzelf vastklemt op de bout waardoor deze niet losgedraaid kan worden door trilling
- Het woord borgmoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.