bakke
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- bak·ke
Woordherkomst en -opbouw
- Zelfstandig naamwoord 1: afkomstig uit het Nederduits en Nederlands met herkomst uit het Latijn van bacca
- Zelfstandig naamwoord 2: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord bakki
Naar frequentie | 7677 |
---|
Zelfstandig naamwoord (znw) 1:
znw 1 + 2 | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bakke | bakken | bakker | bakkene |
genitief | bakkes | bakkens | bakkers | bakkenes |
Zelfstandig naamwoord
bakke, m
Schrijfwijzen
- [1-3]: bakk
Afgeleide begrippen
- [1]: brødbakke
- [1]: spyttebakke
- [1]: vaskebakke
Typische woordcombinaties
- krus og bakke
beker en dienblad
Zelfstandig naamwoord (znw) 2:
Zelfstandig naamwoord
bakke, m
- helling, vooral aan de kant van een heuvel
- (sport) springschans
- aarde, bodem, grond (in tegenstelling tot lucht)
- de rug van verschillende snijgereedschappen (in tegenstelling tot snede)
Schrijfwijzen
- [1-3]: bakk
Synoniemen
- [1]: terrengskråning
- [3]: jork
- [3]: mark
- [4]: rygg
Afgeleide begrippen
- [1]: hoppbakke
- [1]: marbakke
- [2]: normalbakke
- [2]: storbakke
- [1]: vaskebakke
- [4]: knivbakke
Uitdrukkingen en gezegden
- [2]: liten bakke, stor bakke
normale springschans, grote springschans
- [3]: billedlig: stå på bar bakke
figuurlijk: berooid zijn