heuvel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- heu·vel
Woordherkomst en -opbouw
- (erfwoord), via Middelnederlands heuvel en hovel van Oudnederlands, in de betekenis van ‘verheffing van aardbodem’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heuvel | heuvels, heuvelen |
verkleinwoord | heuveltje | heuveltjes |
Zelfstandig naamwoord
heuvel m
- verhoging in het landschap die lager is dan een berg
- Rome is oorspronkelijk gebouwd op zeven heuvels: Palatijn, Aventijn, Capitool, Quirinaal, Viminaal, Esquilijn en Coelius.
- ▸ Het pad slingerde langs rotsige heuvels en uitgestrekte valleien.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een kleine verhoging in het landschap
|
Gangbaarheid
- Het woord heuvel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "heuvel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ heuvel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "heuvel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %