trog
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- trog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trog | troggen |
verkleinwoord | trogje | trogjes |
Zelfstandig naamwoord
trog m
- (veeteelt) een langgerekte voederbak
- De trog was goed gevuld.
- (geologie) een langgerekte, nauwe en diepe kloof in de zeebodem veroorzaakt door subductie van een tektonische plaat
- De trog bij de Marianen is het diepste punt van de aardbodem.
- (meteorologie) een langgerekte uitstulping van een lagedrukgebied
- Na een koufrontpassage die gepaard gaat met slecht weer, volgt er een trog als het een tijd lang mooi weer is geweest.
- broodtrog, deegtrog, kneedtrog, moel; houten bak om (brood)deeg in te kneden en te laten rijpen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een langgerekte voederbak.
2. een langgerekte, nauwe en diepe kloof in de zeebodem veroorzaakt door subductie van een tektonische plaat.
Gangbaarheid
- Het woord trog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "trog" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "trog" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ trog op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Veeteelt in het Nederlands
- Geologie in het Nederlands
- Meteorologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %