back
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- back
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘achterspeler’ voor het eerst aangetroffen in 1899 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | back | backs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
back m
- (sport) verdediger, achterspeler
- achter(kant)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
backen |
back
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backen
- Ik back.
- gebiedende wijs van backen
- Back!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backen
- Back je?
Gangbaarheid
- Het woord back staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'back' herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
Bijwoord
back
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 77 %
- Prevalentie Vlaanderen 68 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Bijwoord in het Engels