stokroos
Uiterlijk
- stok·roos
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stokroos | stokrozen |
verkleinwoord | stokroosje | stokroosjes |
- (bloemplanten) (medisch) bepaald soort tweejarige plant met lange, houtachtige stengel en roosachtige bloemen, Alcea rosea uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae )
- (tuinieren) stamroos
1. bepaald soort tweejarige plant met lange, houtachtige stengel en roosachtige bloemen
- Het woord stokroos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stokroos" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] stokroos in het Nederlands Soortenregister N
- [1] stokroos op Wikidata
- [1] stokroos op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bloemplanten in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Tuinieren in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %